Reünisten

Beste reünist, leuk dat je op onze website kijkt! Op dit deel van de website is alles te vinden wat voor jullie intersant is (rest van de website mogen jullie ook bekijken). Zo zullen we hier updates posten, vorsten van de archief commissie delen, is er een inschrijf link voor onze reünisten mail en is er te zien hoe jij kan helpen de LSAC te laten bloeien.

  • Nederlandse Victorie in het Andesgebergte (1975)

    Dat was de kop van het AD op zaterdag 19 juli 1975, toen acht Nederlandse (oud)studenten de top van de 6000 meter hoge bergpiek Alpamayo, een kolos van sneeuw en ijs in de Peruaanse Andes, hadden bereikt. Het cordée met Allard van Helbergen (LSC 1967) en Hans Richert (LSC 1970), was de eer te beurt gevallen als eerste deelnemers van de Nederlandse Andesexpeditie 1975 vanaf kamp 3 in een loeiende ijzige wind en in wolken van mist de noord-top te veroveren. Daarmee werd historie geschreven door als eerste Nederlanders de Alpamayo te beklimmen.

    De Nederlandse Andesexpeditie: Herman Tollenaar (DSAC), Charles Bonhomme (LSC[1] 1965), Rob Staartjes (DSAC), Pieter Dekker (DSAC) onder: Eelco Dijk (ASAC), Maarten Briët (LSC 1966), Allard van Helbergen (LSC 1967), Hans Richert (LSC 1970)

    Na twee jaar aan voorbereidingen was het eindelijk zo ver. In de zomer van 1975 vertrok het expeditieteam, bestaande uit een combinatie van oud SAC’ers uit Leiden, Delft en Amsterdam met het vliegtuig naar Peru. Deze groep (oud)studenten had in ’73 en ’74 in ambitieuze geest beraamd om de Alpamayo te beklimmen: een steile berg bedekt door ijs en sneeuw en verborgen in een afgelegen gebied, die nog nooit eerder door Nederlanders was beklommen. Om deze expeditie te faciliteren werd “De Stichting Nederlandse Andes Expeditie 1975” opgericht onder auspiciën van de KNAV en gesponsord door bedrijven zoals Shell, KNSM, Nutricia, Unilever, Rabobank en Leitz.

    Eenmaal aangekomen in Lima werd de groep gastvrij ontvangen door ambassadeur van Peru, Daniëls en zijn echtgenote. Vanaf Lima reden zij ten noorden over 950 kilometer aan ongeasfalteerde wegen in de open achterbak van een gammele truck. Deze truck kwam vast te zitten in een moeras, en de resterende kilometers naar het basiskamp (op 4500 m) werden te voet afgelegd. De toentertijd nog loodzware bepakking werd met de hulp van ezels en lokale dragers meegedragen. Gelukkig was de sfeer er goed in en was er altijd nog ruimte voor een goede studentikoze grap. Aangekomen bij het basiskamp vond een van de Delftse expeditieleden namelijk tot zijn verrassing het Leidsche telefoonboek in zijn tas, dat er zonder zijn weten in was gestopt!

    Drie van de vijf lokale dragers die in ruil voor een geit geronseld waren om de expeditie bij te staan.

    Aangezien er in die tijd nog geen betrouwbare kaarten bestonden, moesten er verkenners op worden uitgestuurd om de route te bepalen. Er was een zaagtand systeem ontwikkeld, waarbij de expeditie in 4 cordées van twee man werd opgedeeld. Ieder cordée kreeg de taak een deel van de route op zich te nemen en daarna naar het vorige punt terug te keren. Zo werd kamp 1 gevestigd aan de voet van de gletsjer die naar de Alpamayo leidde. Het volgende cordée traverseerde de gletsjer en legde met behulp van aluminium ladders een vaste route aan naar kamp 2, aan de voet van een extreem steil en verijst “couloir”[2].

    Het couloir wordt beklommen door een expeditie-lid.

    Met een enorme inspanning wist het volgende cordée via het couloir op de bovengelegen pas te komen, waar kamp 3 werd gevestigd. Er werden vaste touwen aangelegd met behulp van aluminium platen die in de sneeuw werden gegraven. Met behulp van “Jumars”[3] veroverden de opvolgende expeditieleden de nauwe couloir centimeter voor centimeter. Daarmee was de gehele expeditie op een hoogte van ca. 5200 m gekomen en begon het gebrek aan zuurstof zich te manifesteren door verschijnselen van kortademigheid en uitputting, terwijl de wind loeide door de pas. Vanuit kamp 3 werd de uiteindelijke aanval ingezet door het laatst aldaar gearriveerde cordée. Dat zij (het cordée Allard van Helbergen en Hans Richert) als eersten de top bereikten is dus puur toeval, maar desalniettemin een aanmoediging voor de anderen die in de drie daarop volgende dagen twee aan twee ook aan de uiteindelijke zege mochten deelnemen.

    Kamp 3 bevond zich bovenaan de pas, en werd opgezet nadat het couloir veroverd was.

    Het succes van de expeditie was, behalve aan het relatief goede weer, te danken aan de samenwerking van alle expeditieleden vanaf het begin tot en met de terugkeer van de laatste man van de top. De Nederlandse Andesexpeditie 1975 was echter een van de laatste in zijn soort. Het concept van veel meer individueel klimmen deed zijn entree, mede dankzij de verbeterde topografie en veel lichter en geavanceerder materiaal. Dat doet echter niet af aan de prestatie die er in 1975 door dit gemêleerde gezelschap (oud)studenten is verricht, waarvan de basis is gelegd door de Studenten Alpenclubs, waaronder de LSAC.

    De top is bereikt, victorie voor de Nederlandse Andes expeditie!

    Dit artikel is gebaseerd op het verhaal geschreven door Hans Richert voor Minerva 1970. Dank aan Hans Richert en Allard van Hellbergen voor het delen van dit prachtige verhaal en de betoverende foto’s.

    [1] Het Leidsch Studenten Corps en De Vereeniging Van Vrouwelijke Studenten zouden in 1972 pas fuseren om LSV Minerva te vormen.

    [2] Een schoorsteen van sneeuw en ijs.

    [3] Een klem waar het touw doorheen loopt, die blokkeert als er gewicht op staat. Vergelijkbaar met prusikken.

  • Historische brasactie van het DSAC busje (1991)

    Dit verhaal speelt zich af in 1991, gedurende de viering van de zevenenzestigste dies natalis van de Leidsche Studenten Alpenclub. Zoals traditie voorschrijft, was het een geweldige avond, met gezelligheid, gezang en rookbommen aan toe. De feestelijke stemming sloeg echter om tot wanhoop, toen bleek dat een groep schavuiten – onder dekking van de festiviteiten – ons dierbare vaandel gejat had. Na wat snel recherchewerk bleek dat deze schurken leden waren van de Delftsche Studenten Alpenclub. Een paar dappere leden (van Kersen, Timmermans, van Ojik, Muntendam en Boucher), rusteloos om wat er was gebeurd, besloten om hier wat aan te doen. Het bedelen om een teruggave van ons vaandel was evident gezien geen optie voor deze trotse LSAC’ers. Deze trouwe leden vertrokken naar het verre Delft, vastberaden om ons vaandel te redden en deze ontering recht te zetten.

    Het triomfantelijke LSAC gezelschap (Rob van Ohio, Teun Timmermans en op de bumper Frank Boucher) met het DSAC busje geparkeerd in de Havikshorst. Dezelfde kitscherige[2] Mondriaan-geïnspireerde[3] galerijflat is nog steeds te vinden in deze straat.

    Om het vaandel terug te krijgen besloten zij de DSAC te verleiden tot een ruil. Hiervoor was echter wel iets nodig wat net zo waardevol was als ons vaandel, een onmogelijke opgave natuurlijk. Toch moest hun volkswagenbusje[1] maar volstaan. Na met een kleerhanger het slot gekraakt te hebben, reden zij met de buit terug naar Leiden. Op de lege parkeerplaats in de Oudraadtweg lieten ze een houten schijf achter welke las: “groeten van de LSAC”.  Na een worsteling onderweg met het plotseling geactiveerde stuurslot, moesten ze het laatste stuk van de route gesleept afleggen. Het busje wordt in de Havikshorst geparkeerd. Meteen nadat de DSAC vernomen had van deze actie, barstte het gesmeek en het gebedel los. Echter hielden de LSAC’ers voet bij stuk. Het vaandel werd geretourneerd naar haar rechtmatige plekje op de sociëteit. Als tegemoetkoming leverde het eervolle LSAC gezelschap na afloop van het ontvangen van het vaandel natuurlijk de naam van de wijk waarin ze busje hadden verscholen. Een leuke middag speuren voor de Delftsche dieven.

    Het vaandel? Deze hangt nog altijd trots op de sociëteit, al negenennegentig jaar. Een mooi voorbeeld van de moed van de Leidsche Alpinisten, en hun passie om de vereniging te hoeden.

    Bij de diesviering in 2020, een zekere 32 jaar na de gebeurtenissen uit dit verhaal bergt Frank Boucher het vaandel weer op in haar kast op de sociëteit.


    [1]Overigens waren de Delftenaren enorm trots op hun busje. Zij waren toendertijds de enige SAC met hun eigen weekeind bus.

    [2] In dit artikel geuite meningen over architectuur vertegenwoordigen niet perse de meningen van de LSAC.

    [3] Informatie in dit artikel over architectuur hoeft geen overeenkomst met de werkelijkheid te hebben.

  • Reünisten boulderdag

    Vorige week donderdag was het reünistenboulderdag in Kunststof. Op deze gezellige avond vergezelde een aantal reünisten ons tijdens het klauteren. Er is lekker gemengd, ervaren (oud)leden hebben de onervaren leden geholpen met de routes en tussen het klimmen door zijn er mooie verhalen uitgewisseld. Na het klimmen moesten de reserves natuurlijk weer aangevuld worden met een paar biertjes. Met name het Belgische Leffe was populair; zou dat iets met die mooie Maasrotsen te maken hebben?